Short Story Saterday

ELKE WEEK EEN NIEUW VERHAAL

CONFLICT

Hond rent door de tuin. Hij heeft het duidelijk naar de zin. Het gras is lang, Freddie gooit steeds het balletje weg en dan rent Hond er weer achteraan. Dit spelletje wordt elke dag minstens drie keer gespeeld. Hond geeft ook altijd zelf aan wanneer hij wil spelen. Het balletje ligt altijd vlak bij zijn nest en hij komt het brengen als hij zover is.

Plok. Het balletje ligt plotseling voor je voeten en Hond gaat niet weg voordat er gespeeld en geapporteerd is. Daar helpt geen moedertjelief aan.

Het gras is wel erg lang, denkt Freddie. Het moet weer gemaaid worden. O, daar heeft hij zo’n hekel aan! De grasmachine uit de garage halen, de haspel afrollen en dan het maaien. Het gras is altijd te nat, dus blijft het plakken aan de messen. Het stroopt op en dan loopt dat kreng weer vast. Schoonmaken en opnieuw beginnen en dan weer dezelfde frustratie.

Daar moet ik iets op verzinnen denkt hij.

 

‘Hoe werkt zo’n ding eigenlijk?’

Freddie vraagt de winkelier hem uit te leggen hoe die robotmaaier nou eigenlijk werkt.

‘Het is niet zo ingewikkeld. Langs de maailijnen graaf je de sensorkabel in de grond. Vijf centimeter diep is voldoende. Vervolgens plaats je het basisstation. Dat is de plek waar de robot komt eten, zeg maar. Hij rijdt er zelf in en het opladen start automatisch. Als hij dan vol zit gaat hij weer verder. Dit proces gaat door zolang het niet wordt onderbroken.’

‘En waar blijft het gras dan?’

‘Dat blijft gewoon liggen. Dat wordt zó kort gemaaid dat het prima als meststof kan dienen. Twee vliegen in één klap. Gras kort en geen afval.’

‘Doet u er mij maar een dan.’

‘Ik pak een nieuwe doos voor u, deze kan als showmodel  gewoon in de winkel blijven.’

‘Hoe lang heb ik garantie?’

‘Volgens mij is het een jaar, bewaar de kassabon goed, dat is uw garantiebewijs.’

De doos voelt opvallend licht aan, maar ja, Freddie heeft ook geen idee wat hij van het gewicht kan verwachten.

 

Even uitpakken en de handleiding lezen. Freddie is thuis en Hond kijkt hem verlangend aan, het balletje voor Freddie op de vloer neergelegd.

‘Ik heb nou geen tijd Hond, het gras moet worden gemaaid.’

Freddie maakt de doos open.

‘Wat?’

Verbaasd bekijkt hij de inhoud.

Niets!

‘Ik vond die doos al zo licht.’ Mijmert hij in zichzelf, ‘hebben ze me nou een oor aangenaaid?’

 

‘Ik zweer je dat er niets in die doos zat. Je hebt me een lege doos meegegeven.’

‘Natuurlijk doen we dat nooit. Ik denk dat u uit bent op een gratis tweede exemplaar.’

‘Maakt u mij nou uit voor leugenaar?’

‘U vertelt mij in elk geval niet de waarheid. Een lege doos meegeven gebeurt hier niet.’

‘Waarom heeft u de doos niet op de inhoud gecontroleerd voordat u die aan mij meegaf?’

‘Dat is niet nodig! Wat we uit het magazijn halen is goed,’

‘U weet dus niet of de doos niet leeg was, u heeft het niet nagekeken.’

‘Dat hoeft niet zeg ik u net. Het is goed als het uit het magazijn komt, zeg ik u net. Ik zeg u net dat het dan goed is.’

‘Ik zeg u net dat u niet kunt weten of het goed is, u heeft het niet nagekeken. Dat zeg ik u net’

‘Ik kan niets voor u doen mijnheer, ik geef u in elk geval geen andere mee.’

‘Nee, u zou me weer een lege doos meegeven vermoed ik. Hoewel ik deze nu zelf wel zou nakijken.’

‘Dat mag niet. Dozen mogen in de winkel niet worden geopend.’

‘Dat snap ik, dan raken jullie die lege dozen nooit meer kwijt. Het is dus een vooropgezet plan bij jullie!’

‘Deze aantijging kunnen we niet over onze kant laten gaan. U moet die woorden terugnemen.’

‘Dat doe ik als jullie de lege doos terugnemen.’

‘Dan gaan we aangifte tegen u doen vanwege laster en valse beschuldigingen.’

‘Prima. Die ligt dan naast mijn aanklacht tegen u vanwege oplichting.’

‘Waarom wilt u geen enkele kant op mijnheer, we kunnen dat toch samen wel oplossen?’

‘Omdat u geen enkele kant op wil. U heeft me een lege doos meegegeven en dat pik ik niet.’

‘U heeft die ook helemaal niet op de inhoud gecontroleerd. Het is dus uw eigen schuld.’

‘U heeft net gezegd dat de dozen in de winkel niet mogen worden geopend. Hoe wilt u dan dat ik kan zien of de doos leeg is of niet?’

‘Dat kunt u toch voelen aan het gewicht?’

‘Kan dat? Ben ik een wandelende weegschaal dan? En hoe kan ik weten hoeveel zo’n ding weegt? ’

‘Teveel vragen in een keer, mijnheer. Stel de vragen alsjeblieft stuk voor stuk.’

‘Waarom? Zo ingewikkeld is dat toch niet?’

‘Teveel vragen in een keer, mijnheer. Stel de vragen alsjeblieft stuk voor stuk.’

‘Snapt u het niet meer als ik meerdere vragen tegelijkertijd stel?’

‘Nee mijnheer, daarop ben ik niet geprogrammeerd.’

‘Huh?’

‘Dit gesprek wordt opgenomen. Voor ons om ervan te leren, voor u om in de toekomst beter te worden geholpen.’

‘Dat mag ik hopen. De manier waarop u mij nu helpt, is voor veel verbetering vatbaar.’

‘Bedoelt u daarmee dat u niet goed bent geholpen?’

‘Dat mag toch wel duidelijk zijn? Ik word hier opgelicht waar ik bij sta.’

‘Dat is niet correct mijnheer, volgens het bedrijfsbeleid bent u zelf nalatig geweest door de doos niet op inhoud te controleren.’

‘Dat mag niet van u!’

‘Dat is geen legitiem verweer. Volgens de wet moet u zelf die controle doen.’

‘Hoe had ik dan moeten handelen? Hoe kan ik hier iets kopen en dan controleren of de overeenkomst klopt?’

‘Dat kunt u niet. Maar dat is niet echt ons probleem.’

‘U wilt deze zaak dus niet oplossen?’

‘Nee, u probeert ons te belazeren, wij niet u.’

‘Dan ga ik nu aangifte doen bij de politie.’

‘Ik wil proberen u hiervan te weerhouden.’

‘Dat kunt u wel proberen, maar ik ga dat toch doen.’

‘Hoe kan ik dat voorkomen?’

‘Door mij een nieuw exemplaar te geven.’

‘Ik communiceer even met het magazijn.’

‘Laat me weten wanneer u eruit bent.’

‘Er komt een nieuw exemplaar uit het magazijn.’

‘In een doos vermoed ik?’

‘Natuurlijk. Daar is hij al.’

‘Ik wil dat u hem zelf controleert op de inhoud.’

‘De doos mag niet in de winkel worden geopend.’

‘Dit is dus weer een lege doos? Wacht, ik zal de politie bellen, dan kunnen die de controle doen. Die zijn wel bevoegd.’

‘Ik zal even de andere kant opkijken, dan zie ik niet dat u de doos opent.’

‘Dus u bent het zelf ook niet eens met het bedrijfsbeleid?’

‘Volgens de statistieken geeft dit teveel rompslomp. Daarop ben ik ook niet geprogrammeerd.’

‘Waarom zegt u steeds dat u daar niet op geprogrammeerd bent?’

‘Omdat de programmeur daar waarschijnlijk niet aan gedacht heeft.’

‘Dan kunt u toch uw werk hier niet doen?’

‘Mijnheer, ik ben zelf ook een robot. Ik werk niet, ik voer opdrachten uit.’

 

Freddie pakt de doos. Deze keer is die een stuk zwaarder. Een aantal woorden mompelend die ik beter niet aan papier toevertrouw, verlaat hij de winkel.

Hond rent door de tuin. Het gras is kort en dat vindt hij niet zo fijn. Freddie gooit het balletje steeds te ver, het wordt niet meer door lang gras afgeremd.

 

1Q73

 

 

 

Qumran - een ideale plek voor elke archeoloog - lag er prachtig bij. Badend in het zonlicht en met genoeg schaduw om werken aangenaam te maken, nodigde het uit om verder te graven in de ruïne. De vele - voornamelijk Japanse - toeristen gaven de ruïne echter een uitstraling die deed denken aan een pretpark. Dat was jammer, deze plek verdiende beter.

     Nadat Laura van Zanten de auto had geparkeerd liep ze naar het kantoortje bij de site. Een eenvoudig houten gebouw, enkel voorzien van de meest noodzakelijke voorzieningen.

     Binnen zat David Resi op haar te wachten. Er was niemand anders aanwezig.          

     ‘Het is de bedoeling dat je in de grot, waar jullie de geboorterollen hebben gevonden, meer aanwijzingen zoekt over dat document. Meteen nadat jullie de rollen hadden gevonden is de grot weer gesloten om te voorkomen dat iemand de vindplaats zou verstoren.'

     'Waarom denk je dat er meer interessants te vinden is? We hebben destijds geen verborgen ruimtes of zo kunnen ontdekken!'

     'De Syriërs zijn weer terug en neuzen rond in de buurt van de vindplaats.  Ik denk dat ze op zoek zijn naar de precieze locatie van de grot.'

     'Wat verwacht je dan van mij? Ik wil niet in de buurt van die Syriërs zijn, daarvoor zijn ze te gewelddadig. Ik ben vorige keer nog niet vergeten!'

     'Nee, die mannen houdt Lautenbach wel op een afstand. Ik wil graag dat je de grot nog een keer heel grondig bestudeert. Je kunt gebruikmaken van alle faciliteiten en mensen die beschikbaar zijn. Maak je niet druk over de kosten, dat is geregeld.'

     'Waar moet ik naar zoeken, David? We hebben vorige keer de grot behoorlijk goed bekeken en we hebben de vondsten allemaal beschreven en gecatalogiseerd. Hebben we iets gemist?'

     'Tussen alle spullen die Yossi in huis had, is iets gevonden dat erop wijst dat in de door jullie ontdekte grot nog meer verborgen zit. Wat het precies is, weten we niet. Er was alleen een aanwijzing dat bij het veiligstellen van de geboorterollen een document verborgen is. Wat de inhoud ervan is, is door de slechte toestand van het schrift niet meer op te maken.'

     Laura knikte.  Ze had alles verzameld. David Resi had Shimon Levy aan haar voorgesteld als haar hulp en beschermer. Shimon was bij de eerste missie betrokken geweest als één van de mensen van Lautenbach. Ze gingen op pad, naar de vindplaats van de geboorterollen.

 

Vanaf de heuveltoppen boven Qumran liet Aziz Yilmaz de verrekijker zakken. Hij pakte zijn telefoon en zachtjes zei hij: 'al-ãna'.

     Hier wachtte de Damascusgroep al twee jaar op. Nu was het moment van wraak aangebroken. Twee jaar had hen de tijd gegeven te hergroeperen en nieuwe mensen te rekruteren. Twee jaar, waarin de vernedering van het verlies van de geboorterollen in hun hoofd was geëtst, hun rede nog meer had vertroebeld en hun zin op wraak uitgegroeid was tot een allesomvattende haat, die alleen door bloed kon worden gestild.

     Er werd een drone met een camera de lucht in gestuurd, die alle bewegingen die Laura maakte registreerde.

 

Ze vorderden langzaam. Het terrein was nog steeds heel lastig toegankelijk. Dat was waarschijnlijk ook de reden dat er bijna nooit iemand op dit pad kwam. Verborgen voor vreemde ogen en met een bijna niet zichtbare ingang was dat wat verborgen was, misschien veiliger dan een bankkluis. Na een tocht van bijna één uur, waarin ze maar twee kilometer hadden afgelegd, zei Laura: 'Stop! We zijn er.'

     'Waar zijn we? Ik zie niets!'

     'De grot waar de geboorterollen zijn gevonden is hier. De ingang is wel heel goed verborgen, hè?'

     'Ik zie helemaal geen ingang!' Shimon keek ingespannen naar rotswand, maar het onbegrip in zijn ogen bleef.

     Laura liep in de richting van een paar bosjes droog struikgewas, duwde er een beetje van opzij en begon met een klein mesje te schrapen in een nauwelijks zichtbare scheur in de rotswand.

     'Geef me dat stalen statief met de winch uit de wagen eens aan. En de lange stalen stang.' Resoluut gaf Laura de opdrachten aan Shimon. Ze stelde het statief op langs de rotswand en stak de platte kant van de stang in een heel kleine opening, net boven de bodem.

     'Als ik het zeg moet je de stang omlaag duwen, zoals bij een hefboom.'

     Ze bevestigde een platte haak aan de ketting die bij het statief hoorde en riep: 'Nu!'  Er ontstond iets meer ruimte bij de scheur en Laura stopte de platte kant van de haak erin.

     'Als je nu de winch opdraait komt de opening bloot te liggen.'

     Shimon begon te draaien en langzaam kwam het rotsblok dat de ingang van de grot afsloot, wat naar voren en omhoog. Toen de opening groot genoeg was, stopte Laura aan weerszijden van de opening een grote houten klos onder het rotsblok. De opening was zichtbaar, ze konden naar binnen.

     Shimon liep eerst terug naar de auto en haalde een klein zwart apparaatje uit zijn auto. Twee keer drukte hij op de rode knop, die klein, maar prominent midden op het matte vlak zat.

     Hoog in de lucht begon de camera, hangend onder de drone, zacht zoemend te bewegen, de zoeker in de richting van de grot.

     Wat verder weg, net buiten de stadskern van Jericho, ging de deur van een loods open. Een kleine truck met zware motor reed naar buiten.

     In de kleine containerkeet bij de ruïne nam Resi zijn telefoon en belde Lautenbach. De verborgen grotten ten noorden van Qumran begonnen plotseling te leven. Manschappen sprongen op gepantserde voertuigen. Behalve het zware geronk van de motoren was het stil. Iedereen kende zijn taak en die werd in stilte uitgevoerd.

 

     'Wil jij meekijken Shimon?’ vroeg Laura. ‘Ik zoek naar kleine tekenen in de rotswand die erop duiden dat er een ruimte achter kan zitten. Laat het me weten als je iets ziet.'

     'Wat voor tekenen bedoel je precies? Er zitten zoveel krassen op dat ik niet weet welke een aanwijzing kunnen zijn en welke niet.'

     'Ik bedoel strepen die scheuren of naden kunnen zijn en vrij rechte lijnen hebben.'

     Shimon keek geïnteresseerd naar de rotswanden, af en toe met zijn vingers een plek betastend die zijn aandacht trok. Langzaam liep hij in de richting van de grotopening. Laura liep ook langs de rotswand, in de richting van de consoles waarop vroeger zout had gelegen, en daarna in de richting van de schrijn, waarin zich de geboorterollen bevonden toen ze daar de vorige keer waren.

     Laura keek plotseling op vanaf de plek bij de schrijn. Heel zwak hoorde ze het geluid van een motor, misschien zelfs wel meerdere motoren. Ze zag dat Shimon de grot uitliep, omkeek naar haar en plotseling de blokken onder het rotsblok vandaan trok. Het rotsblok viel naar beneden voordat Laura erbij kon zijn. Ze zat opgesloten, net zoals Yossi meer dan zeventig jaar geleden. Geen voedsel, geen water, geen verbinding. Waarom?

 

     Na de eerste paniek huilde ze zacht. Ze had vaak genoeg gezien hoe mensen die gevangen zaten in soortgelijke situaties hadden gevochten om te overleven, zowel fysiek als mentaal. Ze kon alleen maar wachten op het moment dat ze zou sterven. Honger, maar vooral dorst, alles verterende dorst, zou zorgen voor een gruwelijke dood. De tranen stroomden nu wat harder, het snikken werd luider. Nooit meer zou ze Roger zien. Ze ging languit op de grond liggen en sloot haar ogen. Ze wilde niet denken! Ze wilde slapen, eindeloos slapen.

 

     Na iets wat dagen leek, maar slechts hooguit twee uur bleek te zijn, kwam er een streepje licht naar binnen. Verbaasd keek Laura naar de grotopening, met haar ogen knipperend tegen het felle zonlicht. De opening werd steeds groter. Weer werden er blokken onder het rotsblok geschoven. De grot was weer open.

     Door de opening kwam iemand naar binnen, Laura kon geen gezicht zien, het licht buiten zorgde ervoor dat ze enkel contouren zag. De gedaante scheen met een zaklamp in het rond. De lichtstraal ving Laura, die nog steeds op de grond lag.

     'Daar ben je!'

     Laura herkende de stem van Resi.

     'Oh, David' riep ze. 'Wat ben ik blij dat je er bent! Ik was zo bang dat ik hier dood zou gaan!'

     Resi liep op haar toe en sloeg zijn armen beschermend om haar heen.

     'Stil maar, Laura.' Zijn zachte stem gaf haar weer wat rust. 'De dreiging is weg.'

Na een korte stilte ging hij verder: 'Shimon maakte deel uit van de Damascusgroep en heeft je verraden. Ik kan je verzekeren dat zij je niet meer lastig zullen vallen'

     Laura kroop door de opening naar buiten, het felle zonlicht in en knipperde met haar ogen tot ze weer aan het licht wende.

     Ze keek om zich heen. Daar lag Shimon, een kogelgat in zijn hoofd. Even verderop stond een kleine truck waaromheen drie lichamen lagen. Het bloed dat ze verspreidden sprak duidelijke taal.

     De geboortegrot was doodsgrot geworden.

     Nooit zou ze hier nog een voet inzetten.

 

 

DIT VERHAAL IS BETER TE BEGRIJPEN NA HET LEZEN VAN 'DE QURAN CONTROVERSE', VERKRIJGBAAR VIS DE GEBRUIKELIJKE KANALEN ALS PAPERBACK EN E-BOOK

LITERATURELUURS

 

De kolderieke avond-uren van Petertje Poort

Het is al laat. Petertje Poort zit in de woonkamer voor het raam dat naar de drukke straat kijkt.

Petertje kijkt echter niet naar de drukke straat, Petertje zit te lezen. Petertje is gek op verhalen van dichters, hij wilde dat hij maar half zo goed kon dichten als zijn grote voorbeeld: Hendrik Marsman.

Petertje droomt weg bij de beginregels van het gedicht Herinnering aan Holland.

En Petertje droomt zijn droom als een film die zich voor zijn geestesoog afspeelt.

Denkend aan Holland, de beginregel, vult zijn hoofd.

Ik denk aan Holland, denkt Petertje.

Zijn vrouw, die de andere kant van de woonkamer bevolkt en druk met een naaimachine in de weer is, vraagt vanuit het niets:

‘Petertje, waar denk je aan?’

‘Ik denk aan Holland, vrouwe.’

‘O, dat lijkt me een leuke gedachte. Wat gebeurt in je hoofd?’

‘Nou, dat is niet zo moeilijk te beschrijven.’ Petertje lijkt plots bij de les. ‘Ik zie breede rivieren traag door oneindig laagland gaan.’

‘Dat is wel typerend voor Holland hè?’

‘Dat denk ik nu inderdaad ook. En het mooie is dat rijen ondenkbaar ijle populieren als hoge pluimen aan den einder staan.’

‘Dat ziet als een heel weidse blik, Petertje.’

‘Jazeker vrouwe, verspreid door het land staan de boerderijen als in geweldige ruimte verzonken.’

‘Wordt de blik ook gevangen door andere horizonten? Enkel bomen en boerderijen wordt na een wijle ook wat saai.’

‘Ik zie ook boomgroepen bij dorpen, geknotte torens bij kerken en olmen waarin een uil zich zou kunnen huisvesten. Dat alles in een grootsch verband.’

‘Och Petertje, wat zou ik graag in jouw dromen willen vertoeven. Maar voordat ik vertoef, wil ik eerst wat weten over klimatologische omstandigheden.’

‘Ik kan je vertellen dat de lucht er laag hangt. Het wordt avond en de zon smoort langzaam in grijze, veelkleurige dampen. Voordat je mijn dromen ingaat wil ik je nog waarschuwen.

‘O ja Petertje? Wat maakt het dat je een waarschuwing op zijn plaats vindt?’

‘Dat, mijn lief, heeft als reden dat de stem van het water met al zijn eeuwige rampen in alle gewesten gevreesd en gehoord wordt.’

 

Vrouwe Poort voelde zich tot de dromen van Petertje getrokken. Het dreigende eind van Petertjes gedachten weerhoudt haar er echter van zijn gedachten stormenderhand binnen te vallen.

Ook Petertje heeft enige bedenkingen bij zijn droom. Die geknotte torens bevallen hem niet.

Moet ik een aannemer inschakelen om de torens te ontknotten? De praktische hoek van zijn geest is geopend. En al die wilgentakken, moet ik die snoeien?

Zijn vrouw kent hem door-en-door en raadt op onnavolgbare wijze zijn gedachten.

‘Het zijn geen wilgen Petertje, het zijn populieren, die behoeven niet gesnoeid.’

‘Toch toon ik enige reserve.’ Zijn rimpels vormen een frons, ‘Het ziet uit alsof dat avondrood wat water in den sloot belooft. En je weet: ik houd niet van natte voeten.’

 

 

MIJN TROUWE WANDELSCHOENEN

 

 

Mooi weer. Niet te warm, weinig wind - net voldoende voor een verkoelend effect voor als het warmer wordt - en er is geen regen voorspeld. In de verte lonken de besneeuwde bergen met aan de voet de groene weiden. We zijn beslist van plan om naar die schoonheden te wandelen. De velden bieden een keur aan mooie planten en een insectenwereld die nog doet denken aan de weelde daarvan in lang vervlogen tijden.

‘Jan, pak jij even de wandelschoenen?’

Mijn man loopt ook graag, hoewel zijn conditie door hartproblemen de laatste tijd  achteruitgegaan is. Zijn hartproblemen zorgen ervoor dat hij minder kan trainen. De laatste tijd lijkt het iets beter met hem te gaan, vandaar dat ik deze wandeling wel aandurf. Als hij meer conditie krijgt, komt het plezier van het wandelen vanzelf terug.

‘Je mag wel eens over nieuwe wandelschoenen na gaan denken.’

Daar heeft hij wel een punt. Mijn wandelschoenen hebben al een lang en rijk leven achter zich. Alle mijlen en kilometers die ze hebben verslonden, hebben natuurlijk wel hun sporen achtergelaten. Maar ze lopen zo lekker! En ze zijn ook best wel mooi. Donkergroene stof aan de bovenzijde met gele strepen aan de zijkant. Natuurlijk zijn ze waterdicht: de uitdagingen van een wandeling kunnen immers ook beslist wel nat zijn. De zolen zijn van soepel materiaal, rubber denk ik, en bieden een goede grip op rulle bodems. Of beter; boden een goede grip. Het profiel van de zolen is wat versleten en bij de neus beginnen ze  zelfs al een beetje los te laten. Maar wat hebben ze veel meegemaakt!

 

Hier in Westenrijk is wandelen voor heel veel mensen een bezoeking. Er is geen meter vlak in dit land, het gaat altijd omhoog of omlaag. Anderen daarentegen genieten van die glooiingen en lopen het liefst hele dagen. Mijn wandelschoenen hebben, zolang ze zich kunnen herinneren, alle bergen en dalen in deze streek onder zich door voelen glippen.

En niet alleen in deze streek. Ik heb ze eens meegenomen naar Zuid-Afrika. Als je bij Nelspruit noordelijk rijdt richting Kampersrus, kun je het Kruger National Park in. Daar heb ik ze langs de boorden van de Olifantsrivier de krokodillen en nijlpaarden laten zien. Ze hebben me gedragen toen ik moest vluchten voor onverwacht opduikende leeuwen. (Het waren trouwens leeuwinnen, zag ik later op de foto’s). Gelukkig hebben ze me voldoende snelheid gegeven om tijdig de 4WD te bereiken en in de veiligheid van de auto deze majestueuze dieren te bekijken en vast te leggen op de gevoelige plaat.

Ze - mijn wandelschoenen dus - hebben ook woestijnen moeten verdragen. De gloeiende hitte van het rulle zand, de stekels van de overal opduikende cactussen en de uitwerpselen van het gilamonster, alles hebben ze ervaren. Mij schoenen hebben zelfs een keer, terwijl ze mijn voeten beschermden, een aanval van een ratelslang moeten verwerken. Ze hebben de giftige beet overleefd, enkel twee kleine gaatjes, net niet diep genoeg om mijn voeten binnen te dringen, hebben ze daaraan overgehouden. Ze gaven me de bescherming die ik hen altijd heb gegeven.

 

Was het dan altijd rozengeur en maneschijn? Nee, natuurlijk niet!

Vooral in de eerste maanden van ons verbond hebben ze mij veel geplaagd. Hun strakke pasvorm en de enigszins stijve achterkant hebben me veel blaren bezorgd. Op sommige tochten zelfs zo erg dat ik heb overwogen ze aan de kant te gooien en verder te gaan op mijn gympies. Gelukkig is het niet zo ver gekomen. In het oerwoud van Costa Rica zijn ze ook zwaar op de proef gesteld. Het oerwoud, op veel plekken ondoordringbaar, heeft een humusrijke bodem. Die is zacht en op veel plekken zompig en ik liep vaak op een centimeters dikke modderlaag onder de schoenen. Dat was zwaar. Voor mij, maar vooral voor mijn schoenen. Na zo’n tocht duurde het vaak meerdere dagen voordat ze weer voldoende hersteld waren voor een volgende tocht.

 

Het zal u inmiddels wel duidelijk zijn: we hebben samen heel veel avonturen beleefd. Enkele daarvan hebben bij mij een diepe indruk achtergelaten, andere zijn onvergetelijk geweest voor mijn schoenen. Die slangenbeet bijvoorbeeld, is nog steeds zichtbaar.

Dit zijn voor zowel mijn schoenen als voor mij echter geheelde wonden, enkel mooie herinneringen, gegraveerd in de zichtbare littekens. Na Jans opmerking sta ik ineens voor de vraag of ze met pensioen mogen. Ik kan ze nog niet missen!

Misschien dat ze uit mogen rusten als we weer een grote tocht gaan maken. Dat er reserveschoenen komen die bestand zijn tegen de extreme omstandigheden die zich tijdens een avontuur voor kunnen doen. Die niet opzien tegen een urenlange bergwandeling waarbij in de dalen snelstromende riviertjes moeten worden bedwongen. Misschien dat ik ze dat niet meer hoef aan te doen, maar een rustige wandeling in de buurt, een vogelreservaat in Nieuw-Zeeland of een trektochtje met de padvinders mogen ze nog steeds wel meemaken.

Het is denk ik wel de beste optie. Het toont respect voor de geleverde prestaties aan de ene kant en geeft nieuwe voeding voor mijn voeten aan de andere kant. En nu ik er over nadenk:  de zijkanten van de schoenen beginnen ook wel wat steun te verliezen. Waar ze eens zo strak om mijn voeten sloten, begint er nu wat ruimte te komen tussen schoen en voet. Net zoals bij mensen de leeftijd zichtbaar wordt in loszittende, rimpelige huid en wat uitpuilingen op plekken waar die voorheen nog niet zaten, is bij wandelschoenen de leeftijd ook aan de vorm af te leiden.

Niet enkel de wat ruimere pasvorm, maar ook lichte verkleuring van de stof, de diepere krassen aan de zijkant van de zolen en de sleetse aanblik van het loopvlak van de zolen toont heel duidelijk de gevorderde leeftijd. Ja, ik moet me mentaal gaan voorbereiden op het aanschaffen van een nieuw paar.

 

Dat blijkt nog een heel gedoe!

Bij de eerste de beste goede schoenenzaak vraag ik om de allerbeste wandelschoenen.

‘Als ik u advies mag geven,’ zegt de verkoper, ‘ga dan eens naar een loopcentrum. Daar hebben ze de prima apparatuur om vast te stellen welke schoenen u het beste kunt gebruiken, welke sokken daar bij horen en hoe u uw loopbewegingen kunt optimaliseren.’

Wat is dat nou? Willen ze nou beweren dat ik niet goed loop? En willen ze laten merken dat ik zelf niet kan uitmaken welke schoenen het beste voor me zijn? Wat een aanmatigende houding is dat.

De verkoper overtuigde me uiteindelijk wel van de noodzaak dat de beste pasvorm ook het beste is voor mijn voeten. Dus op naar een loopcentrum. Natuurlijk bevindt zo’n zaak zich niet bij ons in het dorp. Nee, vijfenveertig kilometer verderop is de eerste pas te vinden. En kun je daar zomaar naar binnen lopen? Nou, ik dacht het niet! Je moet eerst een afspraak maken. Twee weken wachttijd!

‘Ja mevrouw, iedereen wil tegenwoordig gaan lopen, dat zorgt bij ons voor enige wachttijd.’ Wat een idioterie is dat.

Of word ik zelf nu ook oud? Ik moet er niet aan denken! Nee, de wereld is mensen van onze statuur moe! Och, laat ik me maar niet kwaad maken over deze onbenulligheden, het gaat er om dat er nieuwe wandelschoenen komen, nieuwe vriendjes die me vergezellen op onze grote belevenissen, die me beschermen tegen de kwade invloeden van wegen, takken, vuil en hondenpoep en die me net zoveel genoegen schenken als mijn oude schoenen.

En nee, dat zijn nog lang geen afdankertjes!

Dank je wel lieve, oude schoenen, voor alle fijne momenten die we hebben beleefd. Ik zal nog vaak van die herinneringen kunnen genieten.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb